- © Margot Van Wauwe
-
Dat moment waarop al mijn moeders en mijn vaders
zich vermannen, doen alsof ze mij zijn,
de klanken van hun stemmen
door mijn woorden klinken.
Hun angst die met mijn tong spreekt
en een kramp in mijn keelgat steekt.
Hoe zij mij overnemen,
met hun touwen mijn handen bewegen.
En ik een wereld bouw
uit alles wat ik anders had gewild.
Tot zij in een stroom warme tranen van
mijn woorden glijden, weer gaan liggen,
bange kinderen,
in hun bed van onderhuids en kalm zingen.
Eindelijk thuis.