- © Margot Van Wauwe
Opgedragen aan een vaderfiguur
I.
Het lopen van het meisje lijkt op hinkelen Fonkelende oogjes blauw als de strik op het hoofd waaruit een palmboom van haren ontspringt In olijke pasjes schuifelt ze naar de schuifdeur van glas Waarachter een man
Ze ziet de contouren van haar jas in het glas De wanten met touwtjes vast aan de mouwen om nooit te verliezen Ze lacht in de buik van de man Een rode knop van zijn gilet net ter hoogte van haar neus Een clown Het lijkt alsof zij in hem woont
In het rechterhand van de man een grote blikken doos In het linkerhand de klink bij het glas De clown schuift langzaam weg
Nu kan ze ’t horen: Het vertrouwde trillen van koeken in dozen en de dader, de tremor van de man, hier ooit als minder gewenst bezoek naar binnengekomen
Het meisje kijkt: De buik waar ze net nog in woonde De rode knopen mooi op een rij Daarboven een naar voren gebogen oude borstkas die zich langzaam opent tot een recht figuur Als dat van een vader
De doos opent zich Het deksel een grote mond En ook de man glimlacht breed de tanden bloot
Zijn ogen, ze fonkelen, verstaan die van haar lachen mee Hij slikt traag Schraapt de keel En zegt: “Gij zijt een goe kind”
II.
Een sleutelgat daarin Een man en een vrouw
Een rok draait zich open als bij een pop op carrousel Schoenen met lederen hak klinken op de tegels De hand van de man trouw de rug van de vrouw
Achter de deur een meisje, klein Eén oogje krampachtig dichtgeknepen Totdat zij plots een klink een koude klink op het voorhoofdje voelt Het bonken en builen tot rood op haar kopke
Maar nu De volle boezem van de vrouw als nieuwe bredere horizon Waarin het meisje meteen alle bonken en builen van zachtheid vergeet
Ingedompeld tussen boezem en buik tussen man en vrouw Deint en danst het meisje mee
Totdat zij zich groot en mooi genoeg voelt Voor die stap naar de lege plek in de kamer
Daar waar zij de benen tot een kijk naar mij tot een kijk dan toch tot een kromme grand plié buigt
De man toekijkend vanaf zijn dansbare vierkante meter gooit een knipoog en zegt: “Gij zijt een echte ballerina.”
